Oermoeder | een experimentele film van Elsbeth Bauer
(tekst Michael van Hoogenhuyze, november 2017)
Elsbeth Bauer is een kunstenaar die zich ontwikkelde vanuit de schilderkunst. Inmiddels werkt ze in een veelheid van technieken, toegepast op experimentele wijze. Oermoeder is de naam van een recente film van haar hand.
Alleen al de term experimenteel geeft aan dat we bij ‘Oermoeder’ vragen kunnen stellen over wat we zien. Is het wel een film? Het is vermoedelijk bedoeld als een videofilm, getoond op een beeldscherm of monitor, of geprojecteerd door middel van een beamer. Maar je krijgt niet de indruk dat de film gemaakt is voor een specifieke presentatievorm. Het werk komt tot zijn recht in verschillende vormen en formaten.
De lengte van de film kan ook een antwoord zijn. Oermoeder is een korte film, dus meer bedoeld om getoond te worden in een museale context of in een programma van meer korte presentaties.
Misschien moeten we stellen dat Oervrouw een verhalende reeks beelden is, getoond door middel van videotechniek. Voor het gemak noem ik van hieraf Oermoeder gewoon een film. We kunnen de film gerust enige malen achter elkaar bekijken, alsof we terugkeren naar een schilderij. Elsbeth Bauer begon indertijd als schilder, maar is in haar ontwikkeling steeds meer verschillende technieken gaan gebruiken. En Oermoeder laat dat experiment zien.
We zouden Elsbeth een typische vertegenwoordiger kunnen noemen van landschapschilderkunst van de eenentwintigste eeuw. Het betekent dat ze gebruik maakt van een breed scala aan technieken. Fotografie, kopieerapparaten, stop-motion animatie, computer animatie, tekenen en boetseren zijn technieken die Elsbeth door elkaar gebruikt en soms toepast binnen één werk.
Technieken maken een bepaalde cyclus door. Ze worden uitgevonden om een bepaalde lastige of tijdrovende taak gemakkelijker te kunnen uitvoeren. Deze imiteren de effecten van bestaande technieken. In die taak zijn ze aanvankelijk vaak gebrekkig. Maar langzaamaan worden de technieken steeds beter. Ondertussen worden ze al lang niet meer gebruik om oude effecten te imiteren, maar kunnen ze het zelfstandige technieken worden met een eigen esthetiek. Fotografie kon het realisme van de schilderkunst imiteren, maar was gebrekkig, zwart-wit en gerealiseerd met zeer lange sluitingstijden. Later ontwikkelde zich daaruit de zelfstandige fotografie zonder imitatie van de schilderkunst te zijn. Er zijn in die ontwikkelingen momenten waarop de techniek ‘schuurt’, onhandig overkomt of net te kort schiet. Elsbeth maakt bewust gebruik van die fase in de gehanteerde technieken. Haar toepassingen lijken gebrekkig en onhandig. Maar daaruit komen onverwachte structuren naar boven met een geheel eigen onverwachte schoonheid.
Een voorbeeld: In 2016 realiseerde ze een tentoonstelling met fotokopieën van tekeningen en foto’s van bomen. De totale zaal was volgehangen met aansluitende fotokopieën. Die hadden allemaal een witte rand. Bovendien waren alle kopieën vervormd door de hitte van het kopieerapparaat. De structuur van de takken sloot vaak niet helemaal aan. Het was een ‘rammelend’ geheel. Maar het patroon van witte lijnen en verspringingen maakte dat een kristallijne structuur door de groeimotieven van de bomen heen zichtbaar werd. Het effect was ruimtelijk en weldadig. Het werk heette “Wald der Verwunderung”. en riep inderdaad een atmosfeer op die we gemakkelijk associëren met de sprookjes van Grimm. (Zonder dat het ons verteld wordt weten we dat alle sprookjes van Grimm zich afspelen in een bos.) Elsbeth gebruikt verschillende technieken en laat zich verwonderen door de manier waarop een systeem net niet klopt.
Op een vergelijkbare manier is haar film oermoeder tot stand gekomen. Elsbeth heeft hier gebruik gemaakt van tekenen, fotografie, computer animatie, stop-motion en boetseren. De verschillende technieken gaan in elkaar over door schokkerig elkaar af te wisselen om uiteindelijk geheel tot de volgende fase over te gaan. Soms worden meer technieken door elkaar gebruikt om de overgang niet te abrupt te maken. En zo is er een compositie ontstaan die toch het karakter heeft van een improvisatie. Elsbeth gebruikt geen kleur. Door het consequente zwart-wit is ondanks de afwisseling van technieken toch een eenheid ontstaan. De film toont een cyclus of proces van de groei van het leven, een eerbetoon aan groei in de natuur en in de mens. Het maakt dat het bijna vanzelfsprekend is om de film na afloop direct nog enige keren te bekijken. In die zin heeft het inderdaad wel iets van een bewegend schilderij.
Aan de film is experimenteel geluid toegevoegd, geen gesproken teksten. Het maakt dat we als toeschouwer alert worden om te zoeken naar de achterliggende betekenis. De film krijgt daarmee een symbolische en poëtische lading maar is tegelijkertijd humoristisch, met name in het gebruik van kleipoppetjes in de stop-motion gedeelten waarin een figuur op een onhandige manier de gebaren van bomen imiteert. Elsbeth verbeeldt als kunstenaar de natuur. Dat doet zij op een heel eigentijdse wijze. De natuur staat voor organische groei, verbeeld in de vertakkingen van bomen. Niet het romantische landschap, maar de oerkracht van groei staat centraal. Die oerkracht realiseert zich in de film in het beeld van de moeder, een vrouw als de Venus van Willendorff, verbeelding van natuur en groei. De natuur is voor Elsbeth geen wereld van vermaak of genot, maar een oerkracht in de wereld die in cyclussen die wereld draaiende houdt. Oeroude principes worden getoond met hedendaagse technieken. Elsbeth denkt over de wereld en de natuur vanuit een oorsprong, een oerbegin van ver vóór bekende religieuze voorstellingen of openbaringen. Prehistorie en animatie, techniek en groei, verhaal en muziek komen samen in één werk.